top of page
Caviainrondje_edited.jpg

Huisvesting

Een caviaverblijf moet groot genoeg zijn om de dieren genoeg beweging te geven en om het voor de dieren interessant te kunnen inrichten. Je kunt kiezen voor een groot hok, een hok met daaraan een vaste, continu toegankelijke ren of alleen een ren met inrichting. Houd voor twee cavia’s een totale oppervlakte aan van tenminste 0,9 vierkante meter (m2). Voeg voor elke extra cavia 0,3 m2 toe. Voor het gemak kun je het beste een caviakooi van minimaal 120x60 voor een koppel aanhouden. Groter is altijd beter! Op de bodem van de caviakooi ligt (bijvoorbeeld) houtschaafsel. Daar kunnen de cavia’s lekker in rondscharrelen. Naast een drinkflesje en voerbakje is het ook belangrijk dat de cavia een schuilplaats heeft waar hij zich kan verstoppen.

 

Cavia’s kunnen niet goed klimmen of hoog springen, dus het hok hoeft niet hoger te zijn dan 50 centimeter. Bij een hoger hok kun je wel werken met verdiepingen. Grote hoogteverschillen kunnen echter risico’s opleveren omdat de dieren geen diepte kunnen schatten en zich snel bezeren als ze vallen. Maak je verdiepingen, maak daar dan een voldoende hoge rand aan of laat de hoogte geleidelijk toenemen en gebruik brede loopplanken. Gebruik je verdiepingen om aan de minimaal geadviseerde oppervlakte te komen, houd dan aan dat één van de verdiepingen tenminste 120 x 60 cm groot is.

 

Kies je voor een hok met een ren eraan vast, dan kan je het deurtje uit het hok halen en ervoor zorgen dat de cavia’s veilig tussen de ruimtes heen en weer kunnen lopen, bijvoorbeeld met een bruggetje of loopplank. Houd er rekening mee dat cavia’s doorgaans niet zindelijk worden, dus kies voor de ren een ondergrond die goed schoon te houden is.

 

Cavia’s zijn prooidieren en moeten zich kunnen terugtrekken op een beschutte plek om zich veilig te voelen. Zorg dat er genoeg schuilplaatsen in het verblijf zijn, bij voorkeur eentje meer dan het aantal dieren zodat ze altijd kunnen kiezen. Geef haarloze cavia’s elk een slaapzakje waarin ze zich warm kunnen houden. Eventueel kan een klein formaat slaaphuisje van een materiaal dat de warmte binnenhoudt, zoals hout, ook dienstdoen om zich in terug te trekken om warm te blijven.

 

In het verblijf moeten een of meerdere drinkflesjes of drinkbakjes en voerbakjes aanwezig zijn. Richt het verblijf verder zo in dat de cavia’s genoeg te doen hebben, bijvoorbeeld met tunneltjes, knabbeltakken, een berg hooi en voerverrijking.

 

Meestal leven cavia’s gewoon binnen (bij kamertemperatuur) op een plekje waar niet te veel harde geluiden zijn. In de zomer kunnen cavia’s eventueel buiten in de tuin leven. Je kunt cavia’s in principe ook in de winter buiten houden. De cavia’s moeten dan een wind- en waterdicht hok hebben en al vanaf het voorjaar buiten zitten, zodat ze het gewend zijn.

​

Cavia’s permanent buiten houden

Sommige mensen kiezen ervoor om hun cavia’s buiten te houden. Denk dan wel goed na over de huisvesting, want cavia’s kunnen niet zo goed tegen flinke kou, maar ook niet tegen hitte. Haarloze cavia’s kunnen niet buiten gehuisvest worden. Cavia’s kunnen zich beter warm houden als er meerdere dieren bij elkaar zitten; ga uit van minimaal vier dieren als je ze in de winter buiten wilt houden. Laat de cavia’s bij voorkeur in het late voorjaar voor het eerst naar buiten gaan, zodat ze langzaam kunnen wennen aan de koudere buitentemperatuur.

 

Voor een buitenverblijf voor vier cavia’s heb je een totale oppervlakte nodig van tenminste 2 m2 maar liever groter, want de dieren moeten ruimte hebben om actief te zijn en zichzelf zo ook beter warm te houden. Het is belangrijk dat ze een goed isolerend, wind- en waterdicht schuilhok hebben, met in de winter een extra dikke laag bodembedekking en hooi. Het schuilhok moet voldoende plaats bieden voor de cavia’s, voerbakjes en veel hooi. Het moet ook niet te groot zijn omdat de cavia’s het dan niet met hun eigen lichaamswarmte kunnen opwarmen. Kies je voor een groter schuilhok of een schuurtje, zet daar dan nog enkele slaaphokjes in die groot genoeg zijn voor meerdere dieren samen. Het beste is als de bodem van het hok wat hoger is dan de grond zodat de kou niet optrekt.

 

Cavia’s kunnen slecht tegen vocht, het schuilhok en/of de slaaphokjes moeten daarom wel voldoende ventilatie hebben om te zorgen dat het er niet vochtig wordt door de adem van de dieren en condens. Houd ook de bodembedekking in het schuilhok goed droog door natte plekken dagelijks weg te halen. De rest van het verblijf kan dan bestaan uit een ren en/of een meer open hok. Daar moet voldoende schaduw zijn tegen de hitte in de zomer, maar ook een deel zon. Om schaduw te bieden kun je bijvoorbeeld een schaduwdoek spannen of een zonnescherm gebruiken. Zet het schuilhok zo dat het in de zomer niet in de directe zon staat, want dan warmt het er snel op. Zorg dat tenminste de helft van de ren is afgeschermd tegen neerslag. De bodem in de ren moet goed water doorlaten zodat het niet te nat wordt. Het kan verstandig zijn om het deel van de ren aan de windzijde aan de onderkant af te schermen als bescherming tegen kou, in elk geval in de winter. Gebruik je een hok met gaasgedeeltes, zoals een konijnenhok, dan kan het verstandig zijn om het gaas in de winter af te dekken met plexiglas. Maak aan de randen wel wat luchtgaten voor de ventilatie. Maak het verblijf bestand tegen zowel uitbreken van de cavia’s als inbreken van roofdieren als honden en katten maar ook ratten of marters. Sluit de ren ook van boven af.

 

Zet voerbakjes en drinkwater in het overdekte gedeelte en in de winter in het schuilhok. Richt het verblijf in met schuilmogelijkheden, zoals tunnels of bruggetjes, en verrijking, zoals wilgentakken om aan te knabbelen. Grotendeels gesloten schuilhokjes die in de ren staan worden in de zomer snel te heet, kies daarom daar voor meer open schuilplekken.

​

Geschikte combinaties

Cavia’s zijn groepsdieren, dus het is belangrijk hen met soortgenoten te houden. Er zijn verschillende combinaties mogelijk. ‘

Let wel op: Een cavia van vier weken oud kan namelijk al zwanger worden en/of dekken en dan kan het hard gaan met het aantal cavia’s! Dus voordat je een beertje toevoegt aan een of meerdere zeugjes, zul je eerst moeten wachten tot je hem kan castreren.

 

  • Eén castraat en één of meerdere zeugjes
    Dit is een populaire combinatie vanwege de grootste kans van slagen. Zolang het bij één castraat blijft, maakt het niet uit hoeveel zeugjes er in de groep zitten. Als ze elkaar maar leuk vinden, dus wel altijd voorzichtig laten koppelen!

 

  • Twee of meer zeugjes (vrouwtjes)
    Deze combinatie kan goed gaan, maar doet het lang niet altijd. Twee zusjes bij elkaar vanaf de geboorte gaat vooral in het begin goed, maar kunnen op latere leeftijd alsnog mot krijgen. Ook volwassen zeugjes kun je ook niet zomaar bij elkaar zetten: voorzichtig (laten) koppelen!

 

  • Twee of meer beertjes (mannetjes)
    Ongeveer 50% kans van slagen. Hangt erg af van de karakters van de beren. Als de ene beer het niet goed kan vinden met de andere beer, kan het zijn dat hij dié beer niet leuk vindt, maar een andere wel. Het zijn wat dat betreft net mensen; wij vinden ook niet iedereen aardig. Dus voorzichtig (laten) koppelen op neutraal terrein en kijken of het goed gaat!

 

  • Gecastreerde beertjes van maximaal 3 maanden bij elkaar zetten wil nog weleens goed gaan, maar ze kunnen op latere leeftijd alsnog flink gaan vechten. Het maakt niet uit of de beren broertjes zijn: het gaat erom dat de karakters bij elkaar passen.
    Let op: hebben de beren echt met elkaar gevochten (met bloed)? Dan heeft het geen zin meer om ze te laten castreren om ze vriendelijker te krijgen. Hebben ze mot, maar vechten ze niet? Dan kan castratie daar misschien verandering in brengen, waardoor je ze toch bij elkaar kan houden.

 

  • Een beertje en een zeugje
    Het spreekt voor zich, maar een ongecastreerde beer en zeugje bij elkaar zorgt voor nestjes. Gezien de overvolle opvangcentra en al voldoende aanwezige (hobby)fokkers is het goed om nestjes te vermijden.

 

  • Twee of meerdere castraat met één of meerdere zeugjes
    Niet doen! Dit gaat vrijwel nooit goed. Wanneer er dames in het spel komen, zullen de heren tot bloedens aan toe gaan uitvechten wie de baas is.

 

Door de rangorde binnen een groep cavia’s kunnen niet alle cavia’s zonder problemen bij elkaar in een hok leven. Cavia’s die elkaar niet kennen zullen eerst de onderlinge rangorde moeten bepalen. Het is daarbij belangrijk om de dieren langzaam aan elkaar te laten wennen en goed op te letten of het wel goed blijft gaan. Dieren die niet goed samengaan en blijven vechten kunnen beter permanent gescheiden worden; men kan dan voor ieder één of meer andere cavia’s zoeken waarmee het wél klikt of besluiten één of beide dieren te herplaatsen zodat ze niet alleen hoeven te blijven.

bottom of page